Kauw (15)

In Geen categorie by Olga MajeauLeave a Comment

Hopelijk zijn ze vergeten de huisbaas te bellen. ‘t Gat, ‘t nest, zijn huis, dat moet niet ineens worden dichtgemetseld. De mensen bemoeien zich ook altijd met andermans zaken.
Kauw probeert zich niet te veel in de kijker te spelen. Zijn echtgenote is een dezer dagen uitgerekend. Hij wil haar nu geen slecht nieuws brengen.
Daar stapt de vrouw op de fiets. Waar gaat dat heen?
Kauw besluit haar stilletjes te volgen.
Bij de jachthaven zet ze haar fiets neer en begroet haar vriendin op afstand. Ze lopen de brug over.
Het is windstil en zomers zonnig. Een biddende roofvogel maakt zich op voor een duikvlucht.
Muizen vreten lijkt Kauw niet erg smaakvol. Junkfood. Botjes glijden ook niet lekker de strot in.
‘De natuur merkt er allemaal niks van, op de betere luchtkwaliteit na,’ zegt de vriendin. ‘Het lijkt allemaal zo vredig.’ Ze tuurt over de landerijen. ‘Houden jullie het een beetje vol thuis?’
De vrouw knikt, maar niet overtuigend. ‘Jullie?’
‘Gaat op zich wel goed. Alleen de hele dag dat ge-Zoom – ik had gister wel zeven meetings achter elkaar.’
Al wandelend praten ze, de vrouw aan de ene kant van het pad, de vriendin aan de andere.
Kauw is hier nog niet eerder geweest. Dit lijkt een heel aardig jachtterrein, drie sterren waarschijnlijk. Bungalowtjes, boerderijen, uitgestrekte velden, lammetjes, koeien, een haas. Nonchalant steekt Kauw het puntje van z’n vleugel op naar een gans. Hij krijgt een domme gak als antwoord.
‘Het is vandaag tien april,’ zegt de vrouw. ‘Precies achttien jaar geleden ging mijn vader dood. Toen was het ook zulk prachtig weer.’
‘Goh, achttien jaar alweer…, die ouwe pa van je. Ik weet het nog goed.’
‘Het is maar goed dat hij deze narigheid niet meer meemaakt,’ zegt de vrouw. ‘Er stond in die tijd voor het eerst in de krant dat er computervirussen in opmars waren. Een nieuw fenomeen destijds. Ik had al een eigen computertje. Hij belde me om acht uur ’s ochtends op om me te waarschuwen dat ik per direct mijn computer áb-so-lúút niet meer mocht aanraken.’
‘Een zeer besmettelijk virus!’ roept de vriendin lachend uit.
‘Afijn, hij was dan ook nog van de Eerste Wereldoorlog,’ zegt de vrouw.
Die mensen toch, denkt Kauw. Ze kunnen de wereld na al die eeuwen nog altijd maar moeilijk bevatten, terwijl het in feite kinderlijk eenvoudig is. Aan de drassige waterkant van het koeienveld ziet hij iets krioelen, en hij weet wat hem te doen staat.
Over de Hollandse IJssel vliegt hij naar huis terug. Uit zijn snavel hangen twee dikke wormen.
Geen veer op zijn kop om ooit als mens terug te komen.

#ikschrijfthuis

Leave a Comment